Inhoud
Het Frans-Britse offensief in de Artois in september 1915, onder bevel van generaal Foch, betreft de 32 kilometer front die beheerst worden door het 6e Duitse leger tussen La Bassée en Arras. Het offensief moet tegelijk beginnen met de aanval van het Franse leger in de Champagnestreek. De voorbereiding van de artillerie beslaat de hele zone, de infanterie valt aan vanuit twee aparte hoeken met een ruimte van 4 kilometer voor Lens en Liévin waar geen noemenswaardige actie gepland is: in het zuiden zet het 10e Franse leger 17 infanteriedivisies (en twee cavaleriedivisies om de gehoopte doorbraak uit te buiten) in. In het noorden in de mijnstreek, tussen het kanaal van La Bassée en het dorp Loos, moet het 1e Britse leger aanvallen met zes infanteriedivisies. De strategische doelen van Joffre zijn vaag, maar uiterst optimistisch: de doorbraak moet de cavalerie de kans geven om in enkele dagen op te trekken naar de 80 kilometer verderop gelegen Belgische stad Bergen…
Het aanvalsplan van Joffre is zeer eenvoudig: het bestaat ten eerste uit het verpletteren van de Duitse stellingen door vier dagen ononderbroken bombarderen, met een apocalyptische finale van vier uur, vlak voordat de infanterie uit de loopgraven klimt. De aanval moet massaal en aanhoudend zijn, de reserves worden zo dicht mogelijk bij het front afgeleverd.
De Franse bombardementen beginnen op 25 september 1915 tussen Angres en Arras, enkele uren na het begin van de Britse aanval bij Loos. De Franse infanterie kruipt om 12.45 uur uit de linies. De voortgang is traag, maar in de ochtend van 28 september bereiken de Fransen ‘punt 140’: de top van de heuvelrug van Vimy. Ze dwingen de Duitsers op deze manier tot een zware tegenaanval.
Op 30 september besluit Joffre het falende offensief in de Champagnestreek te staken. Op 11 oktober wordt een laatste poging van de Fransen om de heuvelrug van Vimy te beheersen de kop in gedrukt.
Yves Le Maner
Directeur van La Coupole,
Centrum voor Geschiedenis en Herinnering van de Nord–Pas-de-Calais